Ambivalentie

Bij het helder krijgen van het doel en ook de hulpvraag is het van belang om te realiseren dat de cliënt wel gemotiveerd is om dit doel te halen, maar het OOK dat het de cliënt zelf nog niet gelukt is. Mogelijk zit de cliënt in de ambivalente fase (Rubak et al, 2005). “Ik wil wel, maar ik kan niet”. Dan is het van belang om erachter te komen waarom de cliënt het ‘niet kan’. Wat zit er in de weg? 

In uitzonderlijke gevallen is de cliënt doorverwezen en wil deze helemaal niet door jou geholpen worden. De cliënt wilde misschien gewoon pijnstillers van de huisarts, maar werd doorverwezen naar jou (bezoeker). Het kan ook zo zijn dat de cliënt de oorzaak volledig buiten zichzelf legt, ofwel een externe locus of control heeft (klager). Bij deze cliënten zal je eerst door een bepaalde weerstand heen moeten, voor je tot het opstellen van doelen over kan gaan.
 
Dit kan je doen door (Bannink, 2015 en Hanemaaijer & Nieuwenhuizen, 2020):
Bezoeker
  • Aangeven dat je de weerstand begrijpt (nadat je deze benoemt hebt) en vervolgens aangeven dat aangezien de cliënt er nu toch is, wat deze dan zou willen doen met deze tijd?
  • Wat de cliënt zou kunnen doen om zo snel mogelijk de behandeling af te kunnen ronden? en hoe jij daarbij kan helpen?
Klager
  • Aangeven dat het knap is dat de cliënt al zover gekomen is, ondanks de zware last. Waarbij je doorvraagt naar wat de cliënt gedaan heeft om zover te komen. En of de cliënt dit kan blijven doen, aangezien het werkt. Met mogelijke ondersteuning van jou als fysiotherapeut?
  • Nadruk leggen op wat de cliënt heeft gedaan om het niet erger te laten worden en hoe jij als fysiotherapeut hier verder in zou kunnen ondersteunen?
Een andere optie zijn schaalvragen. Dit is een tien-puntschaal. Je laat de cliënt verschillende cijfers geven voor verschillende vragen en vraagt daarna door met behulp van de schaal.
  1. Waar zit de cliënt nu zit met betrekking tot het behalen van het doel? Waarom niet 1 punt hoger of 1 punt lager? Op welk cijfer wil de cliënt zitten? Wat heeft de clliënt nodig om 1 punt omhoog te komen of 2 punten?
  2. Hoeveel vertrouwen heeft de cliënt erin dat het gaat lukken? Waarom niet 1 punt hoger of lager? Wat heeft de cliënt nodig? Op welk cijfer zou de cliënt willen zitten?
  3. Hoeveel motivatie heeft de cliënt voor dit doel? Waarom precies dit cijfer? Wat heeft de cliënt nodig? Waar wil deze uitkomen?
Op deze manier kan je aan de hand van een visuele schaal in gesprek komen met de cliënt over diens zelfvertrouwen, motivatie en doelen.