Bij bipolair meten wordt gebruik gemaakt van 2 elektrodes op een probe. Deze elektrodes zijn niet gekoppeld aan een specifieke spier compositie maar lopen vaak over meerdere spieren heen. Dit zorgt ervoor dat er geen zuivere waardes zijn maar een gemiddelde van een aantal spieren. De waardes die je uitleest bij een bipolaire meting worden weer gegeven in een lijn grafiek.
Bij unipolair meten, de MAPLe probe zijn er 24 elektrodes die specifiek geplaatst zijn op de spiercompositie. Dit zorgt ervoor dat je valide kan meten. Bij unipolair werken maak je gebruik van 2 grafieken. De lijn grafiek en de GRID. De grid is een 2D weergave van het vaginale/anale kanaal en geeft doormiddel van kleuren indicatoren de specifieke activiteit per elektrode weer.
De betrouwbaarheid van de MAPLe probe met betrekking tot de plaatsing van de elektrodes op de spiercompositie is bevestigd middels MRI onderzoek. Ook heeft de MAPLe een duidelijk overzicht van welke spier gekoppeld is aan welk kwadrant. `Zie de afbeeldingen hier onder.