Je hebt de cursus volbracht, waar sta je nu? Vul de reflectie in en vergelijk hem met de reflectie die je aan het begin van het proces hebt ingevuld.
Situatie:
Wat was de situatie?
Wanneer speelde de situatie zich af?
Wat speelde er?
Wie waren erbij betrokken?
Taak:
Wat was je taak?
Wat was je rol?
Wat wilde je bereiken?
Wat werd er van je verwacht/Wat verwachtte je van jezelf in deze situatie?
Actie:
Hoe heb je het aangepakt en waarom?
Hoe pakte je het aan?
Waarom heb je het zo aangepakt? Onderbouw dit antwoord met theoretische concepten die je opleiding heeft aangereikt of die je zelf hebt opgezocht.
Resultaat:
Heeft het gewerkt en waarom?
Heeft het gewerkt?
Waarom wel/waarom niet?
Reflectie:
Wat heb je ervan geleerd?
Hoe vond je dat je het hebt gedaan?
Was je tevreden met de resultaten?
Wat is de essentie van wat je geleerd hebt?
Wat zou je de volgende keer eventueel anders of beter doen?
Kun je wat je hebt geleerd ook toepassen in andere situaties?